De grote vraag is toch waarom.
Waarom (naam)? Waarom jij?
Je was altijd zo vrolijk,
altijd lachen, altijd blij.
Altijd klaar staan voor anderen,
met een lach en met een traan.
Waarom (naam)? Waarom jij?
Je bent voor altijd van mij weggegaan.
© Wendy's gedichten